Newsletter n°216 - april 2017 | ||
Stichting Dichter in beeld heeft het initiatief genomen om te komen tot een wandelpad met zeven gedichten van vader en zoon Willem en Benno Barnard. Dit project kost totaal een kleine € 6.000,00. Onze boekhandel wil zich graag garant stellen voor een tiende van dit bedrag en wij hopen dit te kunnen realiseren samen met onze klanten. Concreet de vraag aan u: wilt u dit project ondersteunen met € 10,00 (meer mag natuurlijk ook). U kunt uw bijdrage kenbaar maken per mail of direct storten op IBAN NL78INGB0007560930 t.n.v. Boekhandel Jansen & de Feijter o.v.v. Barnardpad. Voor meer informatie over het project verwijzen wij u graag naar het projectvoorstel.
Willem Barnard
Benno Barnard
GUILLAUME VAN DER GRAFT Vragenderwijs ik vroeg het aan de vogels de vogels waren niet thuis ik vroeg het aan de bomen hooghartige bomen ik vroeg aan het water waarom zeggen ze niets het water gaf geen antwoord als zelfs het water geen antwoord geeft hoewel het zoveel tongen heeft wat is er dan wat is er dan er is alleen een visserman die draagt het water onder zijn voeten die draagt een boom op zijn rug die draagt op zijn hoofd een vogel.
Genesis en De Génestet Onder een neo-gothieke steen wacht sinds de zomer van achttienhonderd een-en-zestig Petrus Augustus tussen de bomen. Na exact een eeuw kom ik er aan, koud genezen van de ziekte die hem het kleurloze bos in sleepte dat aan deze tuin van Eden grenst als gisteren aan heden.
Er liep een gedicht voor mij uit Er liep een gedicht voor mij uit, ik kon het niet inhalen, het boog af naar een vorig land: deuren die welkom piepten, kamers die pas verlaten geruststellend thuis waren, wereld waterpas, maar geen rivier, geen veer dat heen en weer vaart.
Somnabuul ’s Nachts vaak op hoop van landelijke zegen loop ik uit Velp, het versteende dorp vandaan tegen een langzame, diep ademende helling op. Hier is het groen van gras en stille regen.
GEDICHTEN BENNO BARNARD Julianadagen Veluwezoom was mijn einder, schoolschrift mijn klad van de wereld, vader de schaduw die gaande de zon met ons meelengen zou. We sprongen over omgevallen graven, telden tot honderd en vonden elkaar op een schaal van 1:1. Dat waren onze Julianadagen. Maar de rozen verwelkten, het dal werd te klein en ik kreeg woorden met de wereld. We zijn wat we kwijt zijn.
Een ander dier Ik ben altijd weer ontevreden in het dode leer van mijn schoenen, die moeizame rol van meneer – ik ben het niet eens met de wereld maar zij is mijn enige huis. De blonde vos aan de bosrand staat vol minachting te kijken naar de tamme hond aan zijn mensenlijn. Hem zou ik wel willen zijn, die trotse, kipbeluste rekel… Ik zeg tegen iemand (God misschien): ‘Ik heb de indruk, geachte heer, dat ik me in de huid van een ander dier goed zou voelen, een verhuisprobleem dat ik somtijds bespreek met mijn ziel.’
Landschap met vader Jij en ik staan bij een kalende boom te lezen in elkaars verzen. Het romantische landschap is bezaaid met de rotsen der exegese. Achter ons komt de schemering aanstrijken over het land; in de verte stort de zilveren rivier haar kronkelende water geluidloos in zee. De wind rukt aan de boom. Laten we weggaan hier. Jij en ik staan bij een kale boom te leven in elkaars verzen. Roze wordt het avondlicht. We gaan weg maar het duurt nog wel even.
| ||