Lieve lezer, Het viel me op dat ik de afgelopen verhuizingen telkens op plekken terechtkwam waar mensen opnieuw begonnen. De ene keer woonde ik naast een man die voor het eerst een eigen huis had. Hij had een tijdje rondgezworven en zwoer nu écht van de crack af te blijven (en hij drukte me telkens op het hart dat ik goedendag in plaats van goedemorgen moest zeggen, want anders wens je iemand maar voor de helft iets goeds toe, en da ken natuurlijk nie). Een volgende keer was mijn bovenbuurvrouw iemand die net een status hadden gekregen. Voor alles wat ze kende moest ze nieuwe woorden vinden. Dat vond ze niet erg. Dit was een plek waar ze voor gestreden had en waar ze op eigen benen mocht staan. Waar ze voor niemand anders hoefde te leven. Op de plek waar ik nu woon heb ik een buurman die ik vaak tegenkom bij het afwassen. Zijn bedrijf ging bijna failliet door de coronacrisis. ‘Het heeft me geleerd dat ik ook met heel weinig gelukkig kan zijn,’ zei hij. Samen met zijn vrouw slaapt hij op een krakkemikkig caravanbed waar hij zo nu en dan rugpijn van krijgt. ‘Maar hé, kijk waar we wonen! Tussen de vogels, de sterren, de lariksen!’ Misschien trekt dat me naar mensen toe die opnieuw beginnen. Ze laten me telkens zien dat het leven je wel weer opvangt. Dat iets verliezen zwaar kan zijn, maar het ook iets oplevert: ogen die daverend kunnen glinsteren van alle ruimte die plots weer voor je ligt. Liefs, Annelies van Wijk Redacteur |