‘Ik denk dat we kunnen concluderen dat de VS helemaal niet zoveel van ons land verschilt.’ Zo luidde misschien wel de scherpste analyse die de Amerikanen de afgelopen dagen voor hun kiezen kregen, tijdens de dagenlange reality check waarin het land momenteel verkeert. Rula Ghani – oud-journalist en vrouw van de Afghaanse president Ashraf Ghani – verklaarde in een televisie-interview verder dat ‘andere landen’ wellicht iets konden leren van de democratische inspanning die in haar land plaatsvindt. Ghani was niet de eerste die de aanval op het Capitool vergeleek met de situatie in andere landen – landen die niet zelden ongevraagd van de VS bijles in democratie krijgen. Tegen nieuwszenders wereldwijd zeiden volksvertegenwoordigers zich nu eens in Minsk, dan weer in Kiev of Bogota te wanen, of gewoon in eender welk ‘derdewereldland’. Maar Washington? Hun verbijstering was duidelijk niet gespeeld, maar – laten we wel wezen – wel ietwat misplaatst: na ruim vier jaar fascistische retoriek viel aan het voorspellen van deze couppoging geen eer meer te behalen. Dat ze hun aanval dagenlang en in het openbaar konden voorbereiden suggereert een onvermogen van het politiesysteem om witte demonstranten als bedreiging voor de orde te zien. Hoewel: demonstranten? De vraag hoe de menigte te noemen bleek moeilijk te beantwoorden, zó onervaren bleken ook de media in het herkennen van witte suprematie en fascisme. Amerikaanse nieuwslezers schipperden tussen thugs, rioters, terrorists, insurrectionists. In Nederland: ‘Trump-aanhangers’ of zelfs ‘-fans’. De vraag wie deze mensen níet zijn werd wel gretig beantwoord: geen demonstranten, geen patriotten, geen échte Amerikanen. Wie ze ook zijn, zo was de consensus, bij ‘ons’ horen ze in elk geval niet. Terwijl ‘ons’ misschien wel het belangrijkste woord was dat de belegeraars op de beelden van binnen het Capitool scandeerden. Dit is óns huis, óns land. Dat is míjn bureau, zei wapenlobbyist Richard Barnett zelfs over de foto’s waarop hij zijn voeten op het bureau van Congresvoorzitter Nancy Pelosi werpt. Vandaag, drie dagen later, presenteert de op één na grootste partij in Nederland een door en door fascistisch verkiezingsprogramma voor de verkiezingen van maart 2021. Een programma dat ‘over u’ gaat. Over ‘ons’ Nederland, dat overbevolkt en overgeïslamiseerd zou zijn. ‘Ons’ Nederland, dat weer ouderwets gezellig zou moeten worden, dat zich jaarlijks pikzwart verft, en dat gebaat zou zijn bij een ‘de-islamiseringsministerie’. Ik waan mij in Minsk, of Kiev, of Bogota. In elk geval niet in Kabul. Marte Hoogenboom Hoofdredacteur |