Lieve lezer,
Vandaag schrijf ik mijn eerste nieuwsbrief voor Hard//hoofd. Ik wilde er eentje schrijven die wat zwaarmoedig zou zijn. Ik had willen schrijven over februari, dat het een tussenmaand is, een maand van niets naar nergens. Geen decemberse geborgenheid, niet het (arbitraire) nieuwe van januari en nog geen spoor van het verwachtingsvolle maart. Februari, wat moet je ermee. En dan zou ik eindigen met een verzuchting: gelukkig, ze duurt maar 28 dagen.
Maar ik doe het niet. Liever deel ik een extreem kort verhaal. Geen dubbele laag, opsmuk of ontwikkeling. Gewoon leuk. Dat is soms, of misschien wel altijd, genoeg.
Groente - man Het was winter. De marktkoopman verkocht groente en fruit en tegen de kou droeg hij witte handschoenen. Hij had ook een azuurblauwe muts opgezet. De marktkoopman had veel vaste klanten en van sommigen wist hij iets. Bijvoorbeeld dat de nieuwe buren een auto hadden in precies dezelfde kleur rood als de appels die hij stuk voor stuk in een papieren zak stopte. Of hoe het ging met de kinderen. Daar vroeg hij altijd naar als iemand zomaar zei dat hun kind van kiwi’s of bananen hield. Er waren ook veel klanten wiens gezicht hij kon dromen, maar waar hij verder niks van wist. De gedrongen man die altijd groente kwam kopen en nooit fruit was er zo één. Hij liep nu recht op de kraam af. De marktkoopman zag hem al vanuit de verte aankomen en glimlachte.
De man kocht zijn groente.
Hij was niet onaardig, maar hij keek altijd bedrukt en gebruikte geen woord teveel. Zwijgend pakte hij de papieren zak aan. Het wisselgeld viste de marktkoopman uit een oude koektrommel. Toen de man het stel munten uiteindelijk in zijn handen had keek hij de marktkoopman recht aan. “Koffie?” zei hij toen. De marktkoopman hoefde niet te antwoorden, want de man vervolgde al: “Melk en suiker?” “Zwart.”
De koffie kwam uit een café dertig meter verderop. Het kopje en het schoteltje heeft de marktkoopman nog steeds. Soms kijkt hij naar de gevangen herinnering en mist hij de warmte in de kou.
Liefs,
Vincent Eindredacteur |