Lieve lezer,
Wie had gedacht dat het bestuderen van dauwdruppels en identificeren van hommels op mijn 26e hét uitje van de week zou zijn? In het weekend loop ik het liefst, zodra de zon is opgekomen, naar de vlindertuin in park Zypendaal om insecten te determineren en fotograferen. Ik vind het gewoon fascinerend om in te zoomen op snuitjes van zuringwantsen en aandoenlijk om een hommel vol stuifmeel face first in een bloemkelk te zien duiken tot je alleen nog een brommend kontje er bovenuit ziet wiebelen. Het mooie aan de insecten is dat, als je rustig kijkt, er zoveel om je heen bewegen, dat er elke minuut iets nieuws te beleven is zonder dat je van plek hoeft te veranderen.
’s Ochtends begin ik met het zoeken van spinnen, wanneer de dauwdruppels hun webben makkelijker zichtbaar maken tussen de struiken, tot de zon de dauw langzaam heeft doen opdrogen en de eerste bijtjes tevoorschijn komen. Met de Seek-app kan je dieren, schimmels en planten determineren en is er elke maand een nieuwe challenge. Die van oktober is de achtpotigen-uitdaging, waarbij ik vier spinnensoorten moet proberen te scannen die ik nog niet eerder heb toegevoegd aan mijn waarnemingen.
Pas rond het middaguur, wanneer meer mensen aan hun rondje door het park beginnen, ga ik meestal weg. Tegelijkertijd is dit vaak het moment waarop er interessante dingen gebeuren. Wanneer ik op het punt sta een grote wespenspin vast te leggen terwijl ze haar brunch oprolt in haar web, lopen er twee vrouwen achter me langs.
Ze gaan een paar meter verderop op twee boomstammen zitten, wanneer ik ze hoor zeggen: “Ben je echt niet mooi? Is dat zo? Is dat de realiteit? Nee! Want jongens vallen op jou, want je bent mooi van binnen én van buiten.”
Shit, ik blijk midden in een coachingsessie beland te zijn en besluit iets verder door te lopen naar een van de laatste groep bloemen die nog bloeit in oktober, in de hoop ze iets meer privacy te geven, maar de coach praat zo hard dat dat ik niet anders kan dan hun gesprek opvangen.
“Het zou heel lelijk van jou zijn om te zeggen dat je bij de lelijke categorie mensen hoort, want dat zou niet heel leuk zijn voor de mensen die daadwerkelijk tot die categorie behoren.”
Ik heb oogcontact met een aardhommel. Ik kijk hem verward aan en hij staart naar mijn gele jas alsof ik een hele grote gele bloem ben en vliegt naar me toe. Het gesprek lijkt volledig te draaien om het afkraken van anderen om het zelfvertrouwen van de vrouw in behandeling op te bouwen. Ik weet niet of ik moet lachen of huilen, maar hoop vooral dat dit hun eerste sessie is en ze nog gillend weg kan rennen van deze ongezonde methode.
En hoewel de uitingen van de coach het tegenovergestelde zijn van waarom ik naar de vlindertuin kom, denk ik dat de vrouw en ik wel iets gemeen hebben: we willen allebei leren om mooie dingen te zien. De aardhommel heeft geen idee wat een brat summer is, krijgt geen YouTube-cursus aangeraden over dopamine fasting, en heeft al helemaal geen behoefte andere vrouwen af te kraken om er zelf beter van te worden. Hij veegt behendig wat stuifmeel naar zijn pootje, waar het zich in een gele klont verzamelt, en stijgt dan op. Luid brommend vliegt hij richting de twee vrouwen en landt naast hen. Ze kijken naar de hommel en hun gesprek valt stil.
Liefs, Elianne van Elderen Chef Eindredactie & Chef Magazine |
|