5. Azië keert Europa de rug toe Europa speelt in Azië nog amper meer dan een bijrol. Voor een deel heeft het deze "toenemende irrelevantie" aan zichzelf te danken: Europese leiders die een globale visie uitdragen, worden steevast gedwarsboomd door de "brutale aantrekkingskracht van binnenlandse prioriteiten", een feit dat niet onopgemerkt is gebleven bij potentiële Aziatische partners. Dit wordt nog verergerd door de opvatting, populair bij Europees links, dat "Europa niet het recht heeft zich mondiaal te doen gelden" vanwege de "complicaties van de geschiedenis". Maar zelfs als Europa werkelijk een serieuze rol in Azië zou willen spelen, heeft het niet langer de economische slagkracht om dat te doen. Net na de Koude Oorlog waren de West-Europese economieën goed voor een derde van het mondiale bbp. Vandaag is dat minder dan een vijfde. Dezelfde landen financierden in 2021 slechts 28% van alle directe buitenlandse investeringen, tegen driekwart in 2000. Vorig jaar ging minder dan een tiende van de export van de industriële grootmachten Zuid-Korea, Taiwan, Maleisië en Singapore naar West-Europa. Hoezeer de Europeanen dit verlies aan invloed ook betreuren, het is onwaarschijnlijk dat het teruggedraaid zal worden. Dit zal de Aziatische landen teleurstellen die hoopten dat Europa als tegenwicht tegen de groeiende macht van China kan fungeren. Het zal ook de eerste "wezenlijke breuk" betekenen nu de wereld uiteenvalt in afzonderlijke regionale economische en politieke blokken. Meer hier |