Lieve lezer, Het is september. Op sociale media zie ik mensen foto’s posten van pompoenen en herfstbladeren. Hoewel ik blij ben dat het geen dertig graden meer is in mijn stadsappartement, kan ik de pumpkin spice lattes nog niet helemaal omarmen. De overgang naar de herfst kost me altijd moeite. De zomer duurde dus niet eeuwig, en dat was me van tevoren toch niet helemaal duidelijk. Misschien dat het door de zomervakanties van vroeger komt. Zomervakanties waren gigantische, uitgestrekte periodes, alleen onderbroken door logeerpartijtjes en de vakantieplannen van mijn ouders. De zomer duurde zo lang dat ik het niet kon overzien. Dat hoefde ook niet, want na de zomer was je maar zo weer iemand anders. Ik zie het nu terug als docent: jongens schieten als zonnebloemen omhoog, meisjes komen onherkenbaar terug op school. Een zomer is lang als je vijftien bent, een periode die alles kan veranderen. Inmiddels is dat niet meer zo. De dagen worden korter, maar ik ben grotendeels hetzelfde gebleven. Dat is maar goed ook, ik mis de identiteitscrisissen uit mijn tienertijd niet, maar het betekent wel dat de zomers minder potentie hebben. Het is gewoon een periode van aaneengesloten weken, met iets meer daglicht. Helemaal deze zomer, waarin de zwembaden dicht waren en landcodes ineens op rood konden springen. Blijven zitten waar je zit, zo min mogelijk bewegen – geen levensveranderende activiteiten. Misschien is dat dan mijn les. Groei is niet alleen twee koppen langer worden. Verandering kan ook een crawl forward zijn, een dans van twee stappen vooruit en een stap terug. Een dichte nachtclub, maar een open terras. De herfst is de ideale tijd om dat tot me door te laten dringen. Gelukkig zijn de takken voor mijn raam nog even groen. Liefs, Else Boer Redacteur |