april 2021

bekijk deze nieuwsbrief in uw browser

jaargang 13, nummer 1


Beste lezer,
 
Dit is de nieuwe Nieuwsbrief Terminologie, waarin u informatie vindt over actuele zaken op terminologiegebied, zoals nieuws en evenementen. Eerdere nieuwsbrieven vindt u hier.

Reacties en tips zijn welkom. Als u deze nieuwsbrief niet meer wilt ontvangen, kunt u zich als volgt uitschrijven: klik op de link 'inschrijving of gebruikersprofiel bijwerken' onderaan in deze nieuwsbrief. U ontvangt een e-mail met een link om uw voorkeuren bij te werken. Klik op deze link, vink 'Terminologienieuwsbrief' uit en klik op 'voorkeuren bijwerken' om te bevestigen.

Vriendelijke groet,
Het redactieteam van het INT

Contact: Dirk Kinable
+31 (0)71 527 24 89
dirk.kinable@ivdnt.org
www.ivdnt.org

Inhoud

 

Terugblik
Nieuws
Tools en bronnen
Uitgelichte term
Agenda (zie ook ivdnt.org)

Terugblik

 

Oxford English Dictionary en gezondheidscommunicatie

 

Wetenschappelijke woordenboeken vormen een boeiende proeftuin voor wie geïnteresseerd is in raakvlakken tussen lexicografie en terminologie. Als lexicografische producten verschaffen ze door hun lexicongebaseerde benadering aanvullende informatie tegenover de meer op conceptsystemen gerichte terminologie. Eventueel creëren ze zelfs mogelijkheden voor kruisbestuiving. Een interessante casus in dit verband bood een webinar die de Oxford English Dictionary (OED) organiseerde onder de titel “Major health crises and the OED: language evolution and challenges in health communication”. De webinar werd uitgezonden op 21 januari en maakt deel uit van een reeks die de OED over uiteenlopende lexicale onderwerpen aanbiedt.

Infectie, testen en reproductiegetal

De eerste helft van de webinar bestond uit beschouwingen naar aanleiding van onder meer een OED-project dat resulteerde in de vertaling van een selectie van 75 COVID-19-termen in 19 talen waaronder het Nederlands. Het lexicografische uitgangspunt vestigde de aandacht op de categorisering van de termen binnen het bredere lexicon van die talen. Een algemene trend was dat tal van termen al deel uitmaakten van de basiswoordenschat (immuun, infectie, vaccin, symptoom etc.). Een lexicongebaseerde benadering maakt gemakkelijker inzichtelijk dat woorden term worden in relatie tot het domein waarin ze worden beschouwd en dat dit ook geldt voor gewone woorden in een gespecialiseerd domein (M. L’Homme, Lexical Semantics for Terminology 2020: 59).
Een tweede categorie betrof gewone woorden met medische betekenis die een bijzonder belang krijgen in tijden van pandemie (druppeltje (in aerosol), slijm afnemen, testen). De derde categorie valt traditioneel binnen de domeingebaseerde, strikt-terminologische benadering en betreft de specifiek vaktechnische begrippen. Tot voor kort waren ze vaak enkel bekend in specialistische kringen zoals bij artsen, epidemiologen en statistici (reproductiegetal, groepsimmuniteit, de curve afvlakken etc.) maar in de lexicale ontwikkelingen zijn ze door voortdurend gebruik in niet-specialistische communicatie doorgedrongen in het algemene lexicon. Nog een tweetal categorieën ten slotte betreffen termen verbonden aan handelingen en maatregelen van overheden en burgers om de verspreiding van het virus tegen te gaan (handgel, mondkapje etc.), en een opvallend groot aantal initiaalwoorden.

Acceptatiebereidheid

Een tweede interessant punt vormt de rekenschap tegenover termvariatie. Ook in een lexicografische benadering moeten uiteraard vertaalkeuzes worden gemaakt, maar een één-op-één vertaling bleek geregeld niet mogelijk. Terminologische benaderingen hechten om de eenduidige communicatie begrijpelijkerwijze vaak aan een voorkeursterm. In sommige contexten zijn ze bovendien niet descriptief maar expliciet prescriptief. Tegenover dit heldere communicatiekader contrasteert de ingewikkelde structuur van sommige taalgebieden in de wereld, zoals bijvoorbeeld dat van de Filipijnen. De realiteit van complexere taalgebieden met een dialectische subindeling en/of taalstratificatie noopt dan soms tot grotere acceptatiebereidheid.

Quarantaine versus quatorzaine

Niet in het minst kan een lexiconbrede blik verder inzicht bevorderen in termvoorkeuren en termvorming. Lockdown is een gangbaar leenwoord in het coronajargon maar talen kiezen soms voor de weg van de minste adaptatie. Zo sluiten Romaanse talen die over het stamverwante equivalent beschikken graag aan bij het Engelse confinement. Woordenboeken kunnen het blikveld tevens verbreden met betrekking tot de termmorfologie. Ze maken taalkundige principes zichtbaar in de assimilaties aan specifieke taalregels voor woordbouw, spelling en grammatica. Het Franse woord quatorzaine voor een kortere isolatieperiode van 2 weken in de coronacrisis, illustreert de flexibele combinatie in de Franse woordenschat van een telwoord met suffix tegenover de in oorsprong 40 dagen durende quarantaine. Men kan eraan toevoegen dat historische, wetenschappelijke, woordenboeken van het Frans, laten zien dat het begrip quatorzaine buiten het COVID-domein al een veel oudere verspreiding kende in het juridische taalgebruik.

Associaties en impact van termen

Dat producten van de wetenschappelijke lexicografie voor termonderzoek relevant kunnen zijn, mag verder blijken uit het tweede deel van de webinar dat ingaat op epidemie- en pandemiegerelateerde OED-lemma’s als aids, COVID-19, en social distancing. Deze relevantie beperkt zich niet tot de definitierubrieken. Als een rode draad door het betoog loopt het onderzoek naar het informatiegehalte van de voorbeeldzinnen die wetenschappelijke woordenboeken als bewijsmateriaal opnemen. Vanuit antropologisch standpunt belicht de webinar dit contextmateriaal in samenhang met de associaties en impact van termen. Dat laatste is een belangstelling die de terminologiestandaard ISO 704 deelt in een toelichting bij het termcriterium ‘appropriateness’ of geschiktheid: termen moeten zo neutraal mogelijk zijn zonder negatieve connotaties (7.4.2.4). De vraagstellingen en de inzichten waartoe deze voorbeeldzinnen leiden, maken duidelijk hoe zich in termkeuze en communicatie bij ziektegerelateerde begrippen een omslag voltrok naar meer psychologisch begrip, weg van stigmatiserende associatie met bevolkingsgroepen.

COVID en physical distancing

Een representatief voorbeeld is de naam COVID-19. Deze term gebruikt de Wereldgezondheidsorganisatie in publieke communicatie bewust in plaats van SARS-COV-2 die volgens officiële naamgevingsprincipes tot stand kwam. De referentie aan de vroegere SARS-epidemie veroorzaakt echter mogelijk angst bij toen getroffen bevolkingsdelen, terwijl andere gebieden zich ten onrechte niet aangesproken zouden kunnen voelen bij de nieuwe bedreiging. Minder naar wens verliep het met de term social distancing. De OED onderscheidt twee betekenissen. De eerste komt vanaf 1957 voor en duidt een afstandelijke of afzijdige houding aan, terwijl de tweede ver voor de coronacrisis al in 2004 wordt aangetroffen in de nu gangbare betekenis: het aanhouden van fysieke afstand en contactbeperking om besmettingsrisico te verminderen. Om de mogelijke verwarring in het betekenisonderscheid wordt de term in de webinar gediskwalificeerd als ‘misnomer’, onder verwijzing van de spreker naar de slogan op WHO- campagnemateriaal: “Physical distancing is not social isolation”. Wellicht was physical distancing een gelukkigere keuze geweest maar het tij laat zich niet altijd keren.

Nieuws

 

Terminologie in Europa

Veldondersteuning en positionering in een netwerk van relaties zijn twee kernaspecten waarop de visie voor het Expertisecentrum voor Nederlandstalige Terminologie (ENT) berust. Tussen deze aspecten en de ENT-webpagina bestaat een duidelijke, ook gevisualiseerde band die recent werd versterkt door de toevoeging van een interactieve landkaart. De nieuwe rubriek biedt een overzicht van Europese terminologiegerelateerde organisaties en instellingen. Er is een routeplanner voorzien. De omgeving ter plekke kunt u eveneens verkennen. Wanneer men de omgeving van de locatiepin voldoende vergroot, laat zich het bekende gele ‘Pegman’-figuurtje rechts makkelijk naar de precieze locatie ‘slepen’. Voor de selectie van de organisaties en instanties zijn een aantal criteria gehanteerd:

  • een brede terminologische oriëntatie
  • toegankelijkheid voor leden en deelnemers aan activiteiten op niet-commerciële basis
  • terbeschikkingstelling van inzichten en data
  • een website waaruit voldoende recente activiteit blijkt

Als u vindt dat er een relevante organisatie ontbreekt, dan waarderen we het zeer als u ons dat laat weten.

Nordterm 2021

Als samenwerkingsverband van organisaties in Noord-Europese landen, vormt Nordterm een gevestigde waarde voor werkzaamheden, opleiding en onderzoek op terminologisch vlak. Om de twee jaar richt de instantie een congres in waarvoor in 2021 de Finse terminologievereniging TSK optreedt als organisator. De keuze viel daarbij op het onderwerp ‘Terminology Work and Information Management’. Doordat de hoeveelheid informatie steeds toeneemt, doet zich sterk de behoefte voelen aan informatiebeheer. Terminologie levert door haar oriëntatie op conceptanalyse en conceptrelatering een van de instrumenten die kunnen bijdragen aan dat beheer, op het gebied van onder meer informatiearchitectuur, digitale diensten, informatiebeschrijving en kunstmatige intelligentie. Op 1 en 2 juni biedt Nordterm een forum voor lezingen die de relevantie van dit conceptgerelateerd terminologiewerk belicht in de brede context van zowel maatschappij en bestuur, de zakelijke en de wetenschappelijke wereld. De congreswebsite verschaft verdere informatie.

TermNet

Onder de terminologieorganisaties heeft TermNet al een lange staat van dienst. Dit internationale netwerk voor terminologische samenwerking werd geregistreerd in 1988 en richt zich vooral op praktijkgeoriënteerde activiteiten. Illustratief zijn de adviesmogelijkheid voor terminologiebeheer, en het adagium op de website daarvoor: ‘people, processes, tools’. Waar men geregeld eerst focust op technische hulpmiddelen voor terminologie, is de volgorde hier bedrijfsmatig ruimer met achtereenvolgens aandacht voor de belanghebbenden en werknemers, de implementatie van de terminologieactiviteiten in de werkzaamheden van de bedrijfsafdelingen, en tenslotte de keuze voor de geschikte tools in functie van de behoeften. Kwaliteitsbeheer van vertalingen is eveneens een interessegebied. Traditioneel zet de vereniging zich in voor terminologieopleidingen. Bekend is de jaarlijkse zomercursus, die normaliter beurtelings in Wenen en Keulen doorgaat maar door de coronaomstandigheden dit jaar opnieuw online plaatsvindt. De aanstaande zomereditie van 1 tot 4 juli focust op terminologiebeheer voor vertalingen en het programma wordt uitgebreid met een voorafgaande workshop over het thema ‘Terminology Resources in Europe and the World’ op 30 juni. Een recenter initiatief betreft de groepscoaching voor terminologie. Iedere eerste donderdag van de maand is er voor ingeschreven deelnemers gelegenheid om advies in te winnen voor vragen uit de terminologiepraktijk.

Vertalen in een digitaal tijdvak

Kwaliteitsbepaling vormt in de vertaalwereld een bekend aandachtspunt. Onder de factoren die de vertaalkwaliteit beïnvloeden speelt de toenemende digitalisering een onmiskenbare rol. Aan dit gecombineerde thema wijdde BDÜ Fachverlag in 2020 een verzamelbundel met de titel “Translation Quality in the Age of Digital Transformation”. De redacteuren Jean-Marc Dalla-Zuanna en Christopher Kurz hebben de bijdragen verdeeld over vier grote luiken. Waar het eerste onderdeel verschillende benaderingen voor vertaalkwaliteit verkent en onderscheidt tussen proces- en productgerelateerde kwaliteit, richt het tweede zich op specifieke invloedsfactoren, onder meer voor de kwaliteit van de bron- en doeltekst en de specialistische kennis van vertalers. Het derde gaat in op de taaltechnologie in de dagelijkse werkomgeving van de vertaler, waarna het vierde, praktische case studies belicht (financiële vertaling, multimedia, software-industrie en technologie).

Kwalitatieve termbanken

Het is vooral het tweede luik over de invloedsfactoren dat specifieke terminologische onderwerpen aansnijdt. De bijdrage van Seidel en Grützmacher (“Without terminology, translation is nothing”) belicht het belang van kwalitatieve terminologie voor meertalige processen. Zo is bedrijfsterminologie nuttig voor marketingteksten die het eigen merk promoten maar voor technische documentatie is ze zonder meer noodzakelijk. Technische schrijvers moeten immers consistente teksten afleveren die voldoen aan uiteenlopende, ook wettelijke richtlijnen en die garant staan voor betrouwbaarheid of productveilige assemblages. In het algemeen geldt overigens voor het schrijven van bronteksten en vertaalwerkzaamheden het belang van prescriptieve, niet-ambigue terminologie zonder synoniemen en termvarianten. Hierdoor benut men bij manuele vertaling immers volop de ondersteuning door systemen voor auteursassistentie en beperkt men sterk de correctieslagen. Bij machinevertaling wordt zo een efficiënte toepassing van de vertaalalgoritmes mogelijk gemaakt. Hoe realiseert men vervolgens terminologiebeheer dat deze kwalitatieve termbanken oplevert? Het advies is om met het klassieke terminologiebeheer als basis uit te breiden naar een holistische benadering. Deze omvat ook het gebruik van conceptdiagrammen en ontologieën. Conceptsystemen hebben als voordeel dat termen vertaald kunnen worden met inzicht in de relaties met andere termen en termcontexten. Ontologieën vervolgens richten zich niet op begrip door de mens maar door machines en kennen doorgaans ook een groter aantal relaties. Ze blijken zeer dienstbaar. In een digitaal tijdvak zijn op basis van de bedrijfstermbank namelijk technische hulpmiddelen mogelijk zoals geautomatiseerde gesprekspartners of chatbots, zoekmachines en taalassistenten. Deze zijn in staat om via relaties tussen termen te zoeken naar relevant tekstmateriaal met termen die zelfs niet in de documenten van de vertaler voorkomen.

Terminologieprocessen

Waar het vorige artikel zich meer richt op terminhoud en -relaties, gaat de volgende bijdrage vooral in op het aspect van het terminologieproces en zijn doelgroepen (Hoppe en Geischberg, “Quality of terminology processes in corporate contexts – agreeing and harmonizing terminology). Door deze oriëntatie dient zich een verschil aan tegenover de beperktere opzet van termverzamelingen die vertalers en technisch schrijvers eentalig, tweetalig of meertalig inrichten in functie van hun eigen behoeften. Tegenover deze eenvoudige terminologieprocessen laten zich de complexe processen onderscheiden in het licht van bedrijfsinterne en externe doelgroepen en daarop afgestemde tekst- en communicatietypes. Vanuit deze optiek kan men termen voor de bron- en doeltaal op drie manieren ontwikkelen: voorafgaand of ‘upstream’ aan het verder gebruik van goedgekeurde termen in de verschillende talen, het achteraf oogsten van terminologie in de bron- en doeltaal na het creëren van nieuwe documenten (‘downstream’) of een geïntegreerd terminologieproces. Dat laatste krijgt de voorkeur en houdt in dat na een voorstel voor een nieuwe term, een terminoloog deze toetst aan terminologische richtlijnen, en de nieuwe term bij goedkeuring wordt getoetst door vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen (marketing, productontwikkeling enz.). Zowel in de bron- als doeltaal kunnen deze voorstellen betrekking hebben op een nieuwe term en concept, een verandering aan een bestaande term, de vervanging ervan of de toevoeging van een nieuwe term aan een bestaand concept.

In memoriam Juan Sager (1929-2021)

Op 18 februari overleed in Manchester Juan C. Sager (emeritus professor van de University of Manchester (Institute of Science and Technology – UMIST)). In zijn oeuvre heeft interculturele communicatie een belangrijke plaats en gaat veel aandacht uit naar ontwikkelingen op het vlak van de definitieleer, terminologie, vertaalstudies en taaltechnologie. Van zijn hand zijn onder meer A Practical Course in Terminology Processing (1990), Language Engineering and Translation (1993) en Essays on Definition (2000). In dezelfde thematische lijn ligt zijn betrokkenheid bij tijdschriften als Multilingua en Terminology. Daarnaast hadden zijn veelzijdige activiteiten tevens betrekking op terminologische instanties als Infoterm in Wenen en ISO/TC37. Een uitgebreidere beschrijving vindt u op LinkedIn.

Tools en bronnen

 

EABM: computerondersteund tolken

De ondersteunende rol van technologie bij vertalingen wordt steeds belangrijker. Bij het vertalen van geschreven teksten zijn CAT-tools intussen gemeengoed. Voor tolkwerkzaamheden is dit proces volop gaande. Onder de noemer Computer-assisted interpreting (CAI) worden sinds ruim een decennium digitale technologieën ontwikkeld als steun voor tolken. De eerste generatie had vooral betrekking op een verbeterd terminologiebeheer en meertalige glossaria, terwijl hulpmiddelen van de tweede generatie de verschillende fases van het werkproces ondersteunen met functionaliteiten. Door toepassing van kunstmatige intelligentie doet nu een derde generatie haar intrede. Er worden systemen met automatische spraakherkenning ingezet die begrippen die de spreker uitspreekt laten verschijnen op het scherm van de tolk, samen met de vertaling uit haar of zijn termenbank. De universiteiten van Gent en Mainz hebben Europees geld gekregen om een dergelijke artificial booth mate te optimaliseren. Het project kreeg de naam EABM (Ergonomics for the Artificial Booth Mate). Dat het onderzoek zich momenteel meer toespitst op cijfers is begrijpelijk gezien de problemen die ze vaak opleveren bij het tolken (Fantinuoli (ed.) 2018:14-16). Maar behalve cijfers meldt de projectwebsite alvast de toepasbaarheid voor termen.

Nederlands als wetenschapstaal

Kennisverwerving en -verspreiding vergen een goed uitgebouwd begrippenapparaat, wil men de wereld en werkelijkheid inzichtelijk beschrijven. Onderwijs vormt zo een van de traditionele domeinen waar de behoefte aan toegankelijke terminologie zich sterk doet voelen. Zoals onderzoek naar onderwijs en woordenschat intussen duidelijk maakte, is echter juist voor de opstap naar het eerste bachelorjaar een betere begeleiding wenselijk voor zowel geschreven vaktaal als gesproken academisch Nederlands. Aansluitend bij deze behoefte werd een samenwerkingsverband opgestart tussen de Stichting Nederlands / Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs, de Taalunie, KU Leuven, UGent en het INT. Het Proefproject Nederlands als wetenschapstaal - van corpora naar terminologielijsten, heeft als doel om taalhulpmiddelen te ontwikkelen die deze overstap van het middelbaar naar het hoger onderwijs makkelijker maken. Daarmee is de maatschappelijke relevantie of het belang dat men voor projecten in de regel hecht aan ‘valorisatie’ reëel aanwezig. In het proefproject komen twee aspecten aan bod: enerzijds het ontwikkelen van corpusmateriaal van gesproken academisch Nederlands, dit om het academische taalgebruik in kaart te brengen en taalondersteuning voor beginnende studenten te ontwikkelen; anderzijds het ontwikkelen van terminologielijsten voor een aantal kernvakken uit de BA1-programma’s in Nederland en Vlaanderen. Meer informatie over het onderdeel gesproken academisch Nederlands is te vinden in de projectbeschrijving van de KU Leuven. Wat betreft de terminologielijsten richt het pilootproject zich op de alfa-, bèta- en gammarichtingen op basis van schriftelijk cursusmateriaal uit Nederland en Vlaanderen. De exacte vakken scheikunde en wiskunde zijn het verst gevorderd. Aan de Nederlandstalige termen en definities worden tevens de Engelse termequivalenten gekoppeld. Er is gekozen voor een bredere benadering die de selectie en beschrijving van scheikundige, respectievelijk wiskundige termen geschikt maakt voor een ruimere studentenpopulatie zoals verpleegkundigen of economiestudenten, en niet louter voor scheikundigen of wiskundigen in opleiding. Het project dient dus een bredere onderwijsdoelstelling die het INT zal steunen door de resulterende termenlijsten te hosten.

Centraal Bestand Kinderboeken

Kinderboeken en terminologie hebben op het eerste gezicht weinig gemeen. Een ander verhaal wordt het wanneer men voor bibliotheekinventarisatie of tekstonderzoek een systeem moet ontwikkelen dat bruikbaar is om dit literatuursegment te classificeren, en dat bovendien de materiaalverzameling uit het verleden afdekt. Het Centraal Bestand Kinderboeken blijkt immers omvangrijk. Deze catalogus van het kinderboekenerfgoed in zeventien Nederlandse en Vlaamse instellingen bevat informatie over ca. 300.000 kinderboeken. De doorzoekbaarheid van zo’n collectie staat of valt met goede beschrijvingen en uniform termgebruik. Als instrument daarvoor is een speciale ‘Genrethesaurus’ ontworpen. Hier kan men de wondere wereld van het kinderboek betreden via een gestructureerd lexicon. Onderscheidingscriteria betreffen onder meer tekstinhoud, bijzondere boekvorm, activiteit, doelgroep enz. Ze brengen het boekaanbod voor de jongsten en jongeren doorheen de tijd in kaart door middel van een geordend scala van termen als centsprentenboekjes, draaischijfboeken, jaloezieboeken, documentverhalen, duimboeken, dubbelpublieksboeken enz.

Uitgelichte term

 

confabuleren

Een sprookjesachtige term, confabuleren. We herkennen er het woord fabel in. Daar heeft het ook een beetje mee te maken, want confabuleren betekent verhalen vertellen die niet of slechts gedeeltelijk waar zijn. Het verschijnsel komt voor bij mensen die lijden aan dementie. Door te confabuleren vullen ze de gaten in hun geheugen op. Elementen in een verhaal kunnen dan bijvoorbeeld wel echt gebeurd zijn maar behoren tot verschillende, aan elkaar geknoopte ervaringen, of worden aangevuld met recente gebeurtenissen die de persoon op televisie heeft gezien of zelf heeft bedacht. Op de website van Alzheimer Nederland wordt ook wel gesproken over ‘eerlijk liegen’. Mensen die confabuleren zijn er zelf namelijk van overtuigd dat ze de waarheid vertellen.

Lees meer op ivdnt.org

Agenda


Hieronder vindt u een korte aankondiging van evenementen. Meer informatie vindt u op de website van het Instituut voor de Nederlandse Taal.
  • 16/17 - 23/24 april 2021, online: DTT-symposium
  • 19 - 23 april 2021, online: JIAMCATT
  • 1 - 2 juni 2021, online: Nordterm 2021
  • 1 - 4 juni 2021, Le Bourget-du-Lac (Frankrijk): TOTh
  • 1 - 4 juli 2021, online: TermNet Summer School
  • 7 - 11 september 2021, Alexandroupolis (Griekenland): EURALEX
  • 7 - 8 oktober 2021, Talinn (Estland): NatAcLang
  • 21 - 22 oktober 2021, Vilnius (Litouwen) en online: 4th International Conference on Terminology
  • 25 - 26 november 2021, Dublin (Ierland): EAFT
Redactie: Dirk Kinable
Volg ons op Twitter
Volg ons op Facebook
Bezoek onze website
© 2021 Instituut voor de Nederlandse Taal, alle rechten voorbehouden.
U ontvangt dit bericht omdat u zich heeft ingeschreven voor een van de nieuwsbrieven (Algemeen en/of Terminologie) van het Instituut voor de Nederlandse Taal.

onze contactgegevens:
Instituut voor de Nederlandse Taal
Rapenburg 61
NL-2311 GJ Leiden

voeg ons toe aan uw adresboek


inschrijving of gebruikersprofiel bijwerken of afmelden voor alle nieuwsbrieven