Terugblik TiNT-dag 2018 in Antwerpen De tiende editie van het symposium “Terminologie in het Nederlandse Taalgebied” organiseerde NL-Term op 26 oktober aan de KULeuven Campus Sint-Andries. Het thema luidde “Terminologie: problemen en uitdagingen”. Overheid en burger A. Brenninkmeijer (Europese Rekenkamer) opende de onderwerpenreeks met een presentatie over de communicatie tussen overheid en burger. Aan de hand van voorbeelden als "discretionaire bevoegdheid" voor "bevoegdheid tot het geven van toestemming bij een schrijnend geval" en "landscape review/landschapsoverzicht" voor "financieel overzicht" illustreerde hij hoe ingewikkelde termcreatie en ondoorzichtige leenvertalingen in ambtelijk jargon de communicatie bemoeilijken. Evenmin verhelderend is onvoldoende conceptgeoriënteerd termgebruik waarbij overheden termen inhoudelijk verschillend gebruiken of verschillende termen voor hetzelfde begrip hanteren. Motiverende waarden als het creëren van zekerheid en vertrouwen bij de burger, het democratisch besef dat de overheid er is voor de burger en het vermijden van kafkaiaanse toestanden waarin de burger tegenover een goed georganiseerde overheid komt te staan, zouden echter juist drijfveren moeten zijn voor vereenvoudiging en verduidelijking. De vraag welke systeemwereld wordt vertegenwoordigd, is een kernvraag voor overheden. Wetenschappelijk taalgebruik In de tweede lezing verschoof het perspectief naar het wetenschappelijk taalgebruik. Waar grammatica's zich meestal beperken tot de beschrijving van de algemene standaardtaal, pleitte A. Anastassiadis-Syméonidis (Aristotle University of Thessaloniki) voor een corpusgebaseerde, digitale beschrijving van de grammatica van de wetenschappelijke talen in de EU. Naast onder meer syntactische aspecten en de pragmatiek met registerverschillen inzake mate van geleerdheid zou dergelijke beschrijving ook terminologisch verschillende aspecten internationaal vergelijkend in kaart moeten brengen. Zo onder meer de morfologische vorming van termen met affixen, samenstellingen, typische verbindingsklinkers enz., het lexicon met bijvoorbeeld ontleningen en equivalenten tussen termen en bestanddelen in de verschillende talen en de syntactische termstructuur. Termextractie Een technologische invalshoek koos U. Heid (Universität Hildesheim). Centraal stond een verslag van het extraheren van termen en relaties tussen termen op basis van een corpus van Duitse teksten uit het domein van online forums van doe-het-zelfprojecten, zowel afkomstig van experts als "user generated context" van leken. Tot de termkandidaten behoorden niet alleen enkelvoudige en samengestelde termen, maar ook de "specialized collocations" of woordcombinaties met werkwoorden, termparen als hyperoniemen en hyponiemen, parafrases van complexe termen, en termvarianten. Voor het beoogde extractiedoel waren methoden bruikbaar uit de traditionele computationele corpusanalyse (preprocessing, tagging, parsing enz.) maar in het projectkader werd gebruik gemaakt van combinaties. Met deze hybride tool dienden uiteenlopende uitdagingen aangegaan zoals normalisering (bijvoorbeeld van variaties in technische formuleringen zoals maataanduidingen), complexe NP+PP-constructies, het splitsen van samenstellingen voor hyperoniem- en hyponiemextractie e.d. Versluierend taalgebruik De middagsessie opende met de lezing van I. Bambust (KULeuven, Campus Sint-Andries). Daarin peilde spreekster naar versluierend taalgebruik van verdachten bij gerechtelijk onderzoek. Het proces om de 'ware' werkelijke betekenis te achterhalen blijkt een complexe uitdaging onder meer door het risico van een cirkelredenering waarbij de vermeende aanwezigheid van versluierend taalgebruik wordt gesteund door misdrijfindicaties, terwijl omgekeerd misdrijfindicaties worden gesteund vanuit versluierend taalgebruik. Commerciële terminologiesector Na de meer academische invalshoek van de vorige sprekers leidde de lezing van R. Tirry (Lionbridge België) naar de commerciële terminologiesector. Aan de hand van een concrete casus van een bedrijfsfusie werd het probleem belicht van de complexe integratie die nodig was om het einddoel voor terminologiebeheer te realiseren. Dat bestond erin de verschillende, aanwezige terminologiesystemen en datastructuren te stroomlijnen tot één enkel proces en systeem dat bruikbaar was voor zowel interne als externe gebruikers (vertalers, marketingspecialisten enz.) en ook flexibiliteit mogelijk maakte, evenals vereenvoudiging van de veldstructuur, compatibiliteit met een van de gebruikte beheersystemen en termbankrevisie. Big data Een ander luik van de praktische en maatschappelijke toepassing van terminologie presenteerde B. van Bruwaene (BT Clinical Computing) in een uiteenzetting over de relevantie van "big data" in de geneeskunde. De uitdaging vormt hier onder meer om in de grote hoeveelheid gegevens van medische vakliteratuur, gestructureerde patiëntgegevens (klinische studies, elektronische medische dossiers enz.) en medische verslagen, de juiste informatie terug te vinden die de geneeskunde progressief kan verbeteren, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk bewijs of beslissingsondersteuning bij het zorgprobleem van de patiënt. Webtechnologie is in staat teksten te lezen en te analyseren maar het is terminologisch noodzaak om uit de vele woorden en termvarianten de achterliggende medische concepten te destilleren. Om dit te realiseren verdient het aanbeveling om termen te koppelen aan de internationale coderingsstandaard SNOMED CT (Systematized Nomenclature of Medicine - Clinical Terms) en het termaantal te reduceren door de voorkeursterm naast synoniemen te bepalen. Een afsluitende beschouwing over 10 jaar NL-Term in tien punten werd gegeven door scheidend voorzitter W. Martin. |