Lieve lezer, Zaterdagavond in de stadsschouwburg werd het gewoonlijke volwassen geroezemoes overstemd door een kakofonie van kindergelach en van die leuke, hoge gilletjes. Ik zat, aangestoken door alle opwinding om me heen, ook te wiebelen op mijn stoel: ik zou voor het eerst mijn kinderlijke fantasiewereld van Het oneindige verhaal van Michael Ende werkelijkheid zien worden. Ik heb het boek vroeger verslonden en wilde er toen het liefst in verdwijnen. Tot nu toe (reken maar zeker twintig jaar lang) was mijn beschermingsinstinct te groot om de verbeelding van een ander de mijne te laten vertroebelen. De muzikanten speelden hun eerste noten en de acteurs kwamen het toneel op en de volgende twee uur zou ik, samen met al die kinderen in het publiek, toekijken hoe in elke scène een klein stukje van mijn gekoesterde Fantasië tot werkelijkheid werd. De combinatie van het decor, de weelderige kostuums en de live muziek was overdonderend, maar wat er allemaal precíés op dat toneel gebeurde, dat is een verhaal wat maar een andere keer verteld moet worden. Ik fietste glunderend naar huis terwijl de drukte van de nacht om me heen danste. De dagen daarna bleef ik (met een gigantische glimlach) nadenken over dat hele magische, specifiek menselijke kunnen: het tot gedeelde werkelijkheid maken van iets dat begint als een klein stekje van iemands fantasie. En hoe meer mensen gezamenlijk aan een project werken, hoe magischer het eigenlijk is. De afgelopen maanden heb ik zo’n stekje zien groeien. Dit keer niet als toeschouwer, maar als adjunct-hoofdredacteur heb ik van binnenuit voor het eerst van dichtbij mogen meemaken wat het betekent om een magazine te maken: van vergaderingen over het thema tot het meeschrijven aan de pitch-oproep, het daaropvolgende bespreken van de pitch-inzendingen, het begeleiden van de stukken, de deadlines (en de bijbehorende sorry’s) en de eindeloze hoeveelheid mailtjes. En dan nu de laatste fase: hoe beeld en tekst worden samengevoegd tot een groot, glitterend geheel. Het is eigenlijk best wel onvoorstelbaar hoe veel liefdevolle handen en ogen (en plaatjes, linkjes en pdf’s) er over die straks geprinte 124 pagina’s zijn gegaan. Maar ja, hoe meer mensen gezamenlijk aan een project werken, hoe magischer het eigenlijk is. Ben je ook benieuwd naar wat al deze schrijvers, illustratoren en redacteuren zo liefdevol bij elkaar hebben weten te brengen? Je kunt je alléén vandaag nog abonneren en dan valt het vierde glitterende magazine volgende maand bij jou op de mat. Liefs, Nina Läuger adjunct-hoofdredacteur |