Inleiding Een beschikking waarin de uitkeringen van een AOV-verzekeraar als opkomend voordeel verrekenbaar worden geacht, ondanks het sommenkarakter van de verzekering, onder vermindering van drie jaar premie. Toetsing aan HR 1 oktober 2010, NJ 2013, 81 (Verhaeg/Jenniskens). Feiten Een zelfstandig stukadoor overkwam in 2013 een ongeval. Allianz erkende aansprakelijkheid. In verband met arbeidsongeschiktheid deed de man een beroep op zijn AOV-verzekering bij de Amersfoortse. Allianz verdedigde dat de AOV-uitkeringen op de schadevergoeding in mindering mochten worden gebracht. Bij de acceptatie was de man gevraagd naar zijn inkomen. In de uitkeringsfase kwam die vraag niet meer terug: de hoogte van de (periodieke) uitkering was afhankelijk van een tevoren vastgestelde verzekerde som en niet van het laatstelijk verdiende inkomen. Er was ook geen correctiebepaling, voor het geval de uitkering hoger zou zijn dan het werkelijk genoten inkomen. De verzekerde som kon door de verzekerde worden verhoogd, tegen extra premie. In de polisvoorwaarden stond dat de verzekering was bedoeld om tot uitkering te komen bij derving van inkomen. Overwegingen Volgens de rechtbank moet het karakter van de verzekering van geval tot geval door uitleg van de overeenkomst naar haar gehele inhoud, context en geschiedenis worden onderzocht (r.o. 4.7). Doorslaggevend is of het inkomen zowel bij de totstandkoming van de verzekering als bij het bepalen van de hoogte van de uitkering een rol heeft gespeeld. In het onderhavige geval is in overwegende mate sprake van een sommenverzekering (r.o. 15). Er is een schadeverzekeringsaspect (inkomen bij aanvraag), maar dat is ondergeschikt aan een veel belangrijker sommenverzekeringsaspect (geen opgave inkomensgegevens, geen verband tussen uitkering en actueel inkomen, gefixeerde, vrij te verhogen jaarrente). Een koppeling met het daadwerkelijke inkomen ontbreekt. Van belang is tevens dat deze AOV, hoe zeer ook een sommenverzekering, voorziet in een periodieke uitkering die feitelijk strekt tot vermindering van inkomensschade en dat deze schade ook daadwerkelijk is geleden door het ongeval waarvoor Allianz aansprakelijk is (r.o. 4.17). De uitkering strekt dus tot vergoeding van dezelfde schade. Betrokkene kan echter in redelijkheid geen aanspraak maken op dubbele vergoeding. Dit heeft volgens de rechtbank meer gewicht dan dat de premie van de verzekering door het slachtoffer is betaald en dat de aansprakelijkheid door verzekering is gedekt. De rechtbank acht het redelijk om drie jaar premiebetaling op de verrekening in te houden. Vrijlating van alle over de volle looptijd betaalde premies wijst de rechtbank af, omdat De Amersfoortse in die jaren het risico van arbeidsongeschiktheid heeft gedragen en de premie dus niet voor niets is betaald. Bovendien had de man eerder een beroep op de AOV gedaan. Uitspraak De rechtbank verklaart voor recht dat de AOV een sommenverzekering betreft en dat de uitkeringen verrekend mogen worden, onder aftrek van drie jaar premiebetaling. |