Snotneuzen. Een hele week een werknemer missen vanwege een coronatest is een luxe die veel bedrijven zich niet kunnen (of willen) permitteren. Zeker de bedrijven waarvan werknemers niet vanuit huis kunnen werken, en door de aard van hun werk veelvuldig in contact komen met andere mensen. Denk: vakkenvullers, winkelpersoneel, medewerkers in distributiecentra. Daarom zijn verschillende grote bedrijven de afgelopen weken in zee gegaan met commerciële coronatesters. Ahold, HEMA en Kruidvat sloten contracten met partijen die hun werknemers binnen een paar uur kunnen aangeven over of ze besmet zijn met het coronavirus. Via de GGD zijn de wachttijden langer en vooral onvoorspelbaarder. Reken maar twee dagen voor het maken van een afspraak, en nog eens twee voor wachten op de uitslag. Ook de industrie, zoals chipmachinefabrikant ASML en autobouwer DAF, koopt inmiddels commerciële tests in. ASML kan zich „geen onnodige uitval” veroorloven, laat het bedrijf aan NRC weten. Veel werknemers zijn uiterst gespecialiseerd en hebben een lange training gehad: „Daar moet je zuinig op zijn. Je kunt niet zomaar een uitzendbureau bellen en zeggen: stuur maar iemand.” De markt voor commerciële tests groeit dus snel. Slimme ondernemers met uiteenlopende achtergronden (taxichauffeurs of horecabazen die hun eigen sector door de coronacrisis zagen instorten, bijvoorbeeld) zijn op de vraag ingesprongen. Die is dus groot, maar de medische betrouwbaarheid van de snelle tests (kosten: van 80 tot ruim 200 euro per test) is niet altijd zeker. En ook de communicatie tussen commerciële testers en GGD loopt allesbehalve soepel. Wie houdt er toezicht? Liedje voor de lunch: Ciaccona - L’Arpeggiata |