Lieve lezer, Afgelopen dagen stond ik even op stand-by. Mijn verstandskiezen waren getrokken en daarom was ik bij mijn ouders aan het bijkomen. Toevallig viel mijn herstel samen met de uitzendingen van Roland Garros: het Franse tennistoernooi dat dit jaar voor het eerst in de herfst plaatsvindt vanwege corona. Als iemand mij een paar jaar geleden had verteld dat ik op een dag naar tennis zou gaan kijken had ik diegene waarschijnlijk uitgelachen. Wat er precies leuk was aan twee mensen die urenlang een bal heen en weer sloegen kon ik niet begrijpen. Bovendien vond ik de spelregels te ingewikkeld. Toch ging ik vorige zomer overstag, wat misschien wel kwam omdat ik toen verliefd werd op een jongen die tenniste. Opeens begon ik de charme van de sport in te zien. Zo kan ik erg genieten van het chique publiek in Lacoste-truien dat beleefd klapt wanneer er een punt wordt gemaakt. En ook van de stilte tijdens de rest van de wedstrijd waardoor je de bal op het gravel hoort neerkomen. Maar het allerleukste aan tennis vind ik dat het een psychologisch spel is. Dat een wedstrijd zomaar kan kantelen als iemand het geloof in zichzelf begint te verliezen. Of juist andersom, dat iemand opnieuw in zichzelf gaat geloven. Dat laatste gebeurde afgelopen zondag, toen een jonge, nog onbekende speler het opnam tegen de nummer drie van de wereld. Hoewel de jonge speler aan het begin van de wedstrijd dik aan het verliezen was, ging er tijdens de derde set opeens een knop om. Hij kreeg zijn zelfvertrouwen terug en won de set. En die daarna ook. Ik realiseerde me opeens weer dat alles mogelijk is, dat je altijd in jezelf moet blijven geloven, juist als de omstandigheden je tot iets anders dwingen. Hopelijk is jullie week ook gevuld met zelfvertrouwen en positieve wendingen. Liefs, Emma Stomp Redacteur |