Tijdens de Dag van de Arbeid mocht ik spreken bij het monument van Pieter Jelles Troelstra in Den Haag. Hoewel Troelstra nooit lid was van de PvdA, maakt hij onmiskenbaar deel uit van onze politieke erfenis. Wat mij aan Troelstra inspireert, is zijn vermogen om over de grenzen van zijn eigen tijd heen te denken. Hij zag de toekomst niet als een dreiging die op ons afkomt, maar als een bron van mogelijkheden. In de politiek noemen we dat wel ‘kathedraaldenken’. In de middeleeuwen begonnen mensen met het bouwen van kathedralen, zonder te weten hoe ze het bouwwerk uiteindelijk zouden voltooien. De techniek om koepels of torens te bouwen, was er vaak nog niet. Maar er was één voordeel in die periode: het bouwen van een kathedraal duurde eeuwen. Wanneer ze uiteindelijk bij die lastige koepel kwamen, hadden de volgende generaties vast iets bedacht om het op te lossen. Ze zagen tijd als een bondgenoot, niet als een bedreiging. Die gedachte leert ons iets waardevols: de toekomst is niet alleen een mogelijkheid, maar ook iets waar je nu al zorg voor moet dragen. Ook al maak je daar zelf geen deel meer van uit. Want solidariteit heb je met de mensen om je heen én met de mensen die nog komen. Ons handelen vandaag – hoe we samenleven, verantwoordelijkheid nemen, keuzes maken – bepaalt niet alleen onze eigen vrijheid, maar ook die van de generaties na ons. Dit jaar vieren we 80 jaar vrijheid. Maar die vrijheid voelt kwetsbaarder dan ooit. Hoe zorgen we ervoor dat de mensen na ons daar ook van kunnen genieten? Voor mij betekent dat twee dingen. Dat we allemaal de verantwoordelijkheid hebben om op onze eigen manier bij te dragen aan vrijheid en democratie. En dat we moeten samenwerken om te beschermen wat we koesteren. Net zoals de arbeidersbeweging uit Troelstra's tijd bouwde aan hun kathedraal – steen voor steen, strijd na strijd – zo is het nu aan ons om die strijd voort te zetten. Zodat ook wij de vrijheid kunnen doorgeven. |