Welkom bij editie september van ons kwartaalnieuws Reclame | IP | Food Law. Benieuwd wat de specialisten van Hoogenraad & Haak de afgelopen periode opviel in de wereld van reclame, intellectuele eigendom en levensmiddelenrecht? Lees dan snel verder. Voel je vrij om ons feedback te sturen – dat vinden we leuk! Fijne dag, namens het hele Hoogenraad & Haak-team, Maarten Haak - Moïra Truijens partner bij Hoogenraad & Haak - HvJ Kraftwerk: “What we’re gonna do right here is go back. Way back!” - Alle Rembrandts in het Rijksmuseum? - Viridis: een geldige reden om het merk niet te gebruiken? - Hoe zit het met lachgas in reclame? - Dual quality marketing: nieuws uit Europa - Parallelimport: merkinbreuk, of toch niet? - A. Vogel oogdruppels: klinisch bewezen door Notified Body - De sta-zakjes van Capri Sun: handig, maar niet (langer) beschermd - Korting op ALLES!* - Als een merk niet normaal is gebruikt: gewoon opnieuw registreren? - Nieuwe campagne SRC: “#Ad. Herken de reclame op internet” - Interview met Moïra Truijens Moïra Truijens partner bij Hoogenraad & Haak IP advocaat Moïra Truijens is op 1 september 2019 benoemd tot partner. Zij werkt zowel voor grote internationale concerns als voor (middel) kleine bedrijven, vooral in fashion, design en innovatie. Moïra wordt aanbevolen als ‘strategic, flexible and cost-effective’ (Legal500) en als ‘a good thinker who quickly gets to the heart of the matter’ (Chambers). Een mooie aanleiding voor een interview! Lees het volledige interview hier. |
|
HvJ Kraftwerk: “What we’re gonna do right here is go back. Way back!” Een herkenbare muzieksample (hoe kort ook) mag je niet gebruiken zonder de toestemming van de fonogrammenproducent (de eigenaar van de opname). Zo besliste de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie (15 rechters) op 29 juli 2019 in al zijn wijsheid dat. Persbericht van het HvJ hier. Het arrest doet mij denken aan een beroemde sample uit een track van Jimmy Castor and the Funky Bunch: “What we’re gonna do right here is go back. Way back. Back into time!” (filmpje!) In feite offert het hof de bestaande samplepraktijk ten gunste van de verdiencapaciteit van de eigenaars van oude opnames (waarvan je zou kunnen zeggen dat zij hun fair share in veel gevallen al hebben verdiend). Het hof probeert wel een evenwicht te vinden tussen de vrijheid van kunsten (van de sample-gebruiker) en de exclusieve rechten van de fonogrammenproducent, maar faalt daarin jammerlijk. Als een sample "in een voor het oor onherkenbare aangepaste vorm" wordt gebruikt, is volgens het arrest geen sprake van reproductie. Dat valt dus buiten de beschermingsomvang van de fonogrammenproducent. Mooie gedachte, maar het hele idee achter 99,9% van samples is om een herkenbaar geluidsfragment te gebruiken. Daniël Haije |
|
Alle Rembrandts in het Rijksmuseum? Alle kunstwerken van Rembrandt verzameld in één museum? Dat kan niet, dat weet toch iedereen? Toch wekte de enorme banner “ALL THE REMBRANDTS UNTIL 10 JUNE 2019” op de gevel van het Rijksmuseum bij een bezoeker de illusie dat deze utopie werkelijkheid was geworden. Wat bleek: de tentoonstelling bevat alleen de werken uit de eigen collectie van het Rijksmuseum. Dus volgde een klacht van een ontevreden bezoeker bij de Reclame Code Commissie (RCC). Klager krijgt zowel bij de RCC als bij het College van Beroep gelijk. De mooie reeks argumenten van het Rijksmuseum om de misleiding te weerleggen mocht niet baten. Zo maakte Rembrandt in totaal wel meer dan 2600 werkstukken; de gemiddelde museumbezoeker zal begrijpen dat het praktisch gezien onmogelijk is alle Rembrandts in één tentoonstelling te verzamelen. Zeker in dit jubileumjaar waarin allerlei musea een eigen Rembrandt tentoonstelling organiseren. Bovendien moet de titel van de banner kort en krachtig zijn: een banner biedt een beperkte mogelijkheid tot het verschaffen van informatie. En ook: de consument koopt meestal zijn toegangskaartje online, en op de website staat duidelijk dat het gaat over de eigen museumcollectie. Het College van Beroep legt dit allemaal terzijde. De banner suggereert ten onrechte dat alle in zijn leven door Rembrandt gemaakte werken in het Rijksmuseum te zien zijn. Het is essentiële informatie dat het alleen de Rembrandts uit eigen collectie betreft, en die ontbreekt. Deze informatie wordt wel via de website verstrekt, maar dit neemt de misleiding niet weg. De banner zal mensen ertoe brengen om de tentoonstelling te gaan bezoeken, of naar de website te gaan. Dus moet de banner álle juiste informatie geven. Op die metersgrote banner is genoeg ruimte om duidelijk te maken wat van de tentoonstelling kan worden verwacht, aldus het College. Zo zit het in een klein woordje: de verandering van “ALL THE REMBRANDTS” naar “ALL OUR REMBRANDTS” was al voldoende geweest. De tentoonstelling Discover Rembrandt – His life and all his paintings in de RAI Amsterdam lijkt bovendien te bewijzen dat álle Rembrandts best in één ruimte te krijgen zijn. Maar…. laat je niet misleiden; het zijn wel reproducties die daar hangen. Ebba Hoogenraad (met dank aan Hannah de Leeuw, student-stagiaire) |
|
Viridis: een geldige reden om het merk niet te gebruiken? Een merkhouder moet het merk binnen vijf jaar na de inschrijving normaal gaan gebruiken, anders kan de inschrijving worden doorgehaald. Voor Viridis Pharmaceutical is dit een probleem, want de klinische proeven voor haar geneesmiddel zijn nog niet afgerond. En dus kan zij haar merk VIRIDIS nog niet gebruiken. Is dat een geldige reden voor het niet-gebruik, zodat het merk toch in stand blijft? Viridis gaat tot aan het Hof van Justitie. Overal vangt Viridis bot, de termijn van vijf jaar geldt voor alle merken. Ook in de farmaceutische sector. Wel lastig: een geneesmiddel mag pas worden verhandeld of gepromoot als de werking in klinische tests is bewezen. En het is wettelijk verboden om het merk in de testfase voor het geneesmiddel te gebruiken. Is dat verbod dan een geldige reden voor niet-gebruik? Het Hof van Justitie gaat daar niet in mee, net als het Gerecht in eerdere instantie. In theorie kan de klinische testfase misschien een geldige reden zijn waarom het merk niet wordt gebruikt. Maar dan moet er wel iets bijzonders aan de hand zijn. In elk geval moet het gaan om omstandigheden buiten de invloedssfeer van de merkhouder. Daarop loopt de zaak voor Viridis stuk: Viridis was pas drie jaar na de inschrijving met de testfase begonnen. Bovendien had zij maar beperkt in die fase geïnvesteerd, waardoor het allemaal langer duurder. Haar merk is en blijft vervallen. Waarom registreert Viridis niet gewoon opnieuw hetzelfde merk, vraag je je natuurlijk af? Why all this fuss? Er kunnen goede redenen zijn om de eerste merkinschrijving boven water te houden. Zo kan een concurrent in de tussentijd een conflicterend merk hebben geregistreerd (zeg: VIRIDAS). Die concurrent kan dan het gebruik van VIRIDIS verbieden. Dan heeft Viridis er dus niets aan. Maar er is nog een complicerende factor voor zo’n ‘herhalingsdepot’: een merk geldt als te kwader trouw aangevraagd (en dus ongeldig) als daarmee de gebruiksplicht wordt omzeild. Zie ook de bespreking van de zaak MONOPOLY verderop in deze nieuwsbrief. Wat daarvan ook zij: voor merkhouders is heel belangrijk om het merk na vijf jaar ook echt (normaal) te gebruiken. Maar als je het gebruik dan niet kunt bewijzen, sta je toch met lege handen. Ook dat blijkt in de praktijk vaak een wezenlijk probleem. Zorg dus ervoor dat gebruiksbewijs op een structurele manier wordt bewaard. We helpen er graag mee. Maarten Haak |
|
Hoe zit het met lachgas in reclame? Lachgas is op dit moment een hot topic. De straat is bezaaid met patronen en ballonnen. Heel wat gemeentes hebben de partydrug al op bepaalde evenementen en locaties verboden. In Amsterdam is inmiddels een heuse “lachgaskoning”, die met zijn onderneming, Ufogas, op billboards reclame maakt voor lachgas-ballonnen. Het toenemende gebruik van lachgas is omstreden. Een klacht bij de Reclame Code Commissie (RCC) bleef natuurlijk niet uit. De klacht is gericht tegen een billboard van Ufogas: een cartoonachtige tekening van twee mannen met een ballon aan hun mond en het bericht dat bij Ufogas overal lachgas besteld kan worden. Klaagster vindt het “ongelofelijk en echt niet kunnen” dat geadverteerd wordt voor lachgas. Het is een gevaarlijke stof die in elke gewenste hoeveelheid besteld kan worden. Klaagster maakt zich zorgen over het toenemende gebruik, zeker nu steeds duidelijker wordt dat de stof de gezondheid schaadt. De RCC heeft er begrip voor dat klaagster zich zorgen maakt en dat ze de reclame onwenselijk vindt. Maar het is op dit moment niet wettelijk verboden om lachgas voor recreatief gebruik aan te bieden. De bezwaren zijn echt op het product gericht. Die bezwaren kunnen Ufogas niet het recht ontnemen om reclame te maken voor een wettelijk toegestaan product. De reclame spoort ook niet aan grote hoeveelheden lachgas te gebruiken. De klacht wordt daarom afgewezen. Voor nu laat de RCC dus toe om reclame te maken voor recreatief lachgas. Het is de vraag of dat wel houdbaar is. Wordt het niet anders nu de drug in steeds meer gemeenten op locaties en evenementen wordt verboden? Ufogas doet er goed aan de billboards in elk geval op die plekken weg te halen. To be continued… Mathijs Peijnenburg |
|
Dual quality marketing: nieuws uit Europa Er komen nieuwe Europese regels voor het op de markt brengen van dual quality-producten: producten van hetzelfde merk en met dezelfde verpakking, maar met een verschillende kwaliteit per lidstaat. Worden de regels strenger, of loopt het wel los? Eerder signaleerden wij de aanstaande wijzigingen in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Die wijzigingen zijn goedgekeurd door het Europese Parlement en voorgelegd aan de Europese Raad. Eén van de wijzigingen betreft de marketing van dual quality-producten. Een politiek beladen onderwerp: sommige politici (vooral in Midden- en Oost-Europa) zien deze praktijk als ontoelaatbare discriminatie en vinden dat sprake is van misleiding. Bijvoorbeeld wanneer vissticks van een bekend merk in West-Europa meer vis bevatten dan in Oost-Europa. Veel bedrijven zien de differentiatie in kwaliteit echter als logische marktwerking: producten worden aangepast aan de lokale behoeften. Daarbij hoort soms ook dat minder hoogwaardige ingrediënten worden gebruikt: zo wordt een product toegankelijk gemaakt voor consumenten in lidstaten waar de inkomens lager liggen dan in bijvoorbeeld West-Europa. Het Europese Parlement wilde aanvankelijk hard ingrijpen en het op de markt brengen van dual quality-producten verbieden. Zo ver kwam het niet. Wél wordt dual quality-marketing een praktijk die onder omstandigheden misleidend is. De nieuwe regel laat ruimte voor interpretatie, maar het lijkt erop dat niet alleen sprake kan zijn van misleiding bij expliciete kwaliteitsclaims (“Dezelfde hoge kwaliteit, nu ook in Tsjechië!”). Ook het niet vermelden dat sprake is van een lagere kwaliteit zal mogelijk verboden zijn. Actieve handhaving door consumentenautoriteiten in Midden- en Oost-Europa ligt voor de hand, juist omdat het gaat om een politiek relevant onderwerp. Exporterende bedrijven (vooral in de levensmiddelenindustrie) zullen dus goed moeten nadenken over hun branding, productsamenstelling en marketing in Midden- en Oost-Europa. Vragen over dit onderwerp? Wij denken graag met u mee. Bram Duivenvoorde |
|
Parallelimport: merkinbreuk, of toch niet? Bij parallelhandel gaat het om handel in originele producten. Maar omdat de producten bestemd zijn voor een andere markt (niet Europa) worden ze goedkoop ingekocht. Uiteindelijk worden deze parallel-geïmporteerde producten dan toch in Europa, tegen lagere prijzen en niet via het officiële distributiekanaal, aangeboden. Voor veel merkhouders is dit een groot probleem. Ook Hennessy verkoopt haar whisky via een zelfgekozen distributienetwerk in Europa. Zij wil natuurlijk niet dat de whisky door derden voor veel lagere prijzen op diezelfde markt wordt aangeboden. Hennessy dagvaardt daarom parallelhandelaar LB11 op grond van merkinbreuk. Volgens LB11 gaat het echter om originele flessen die Hennessy zelf in Europa in het verkeer heeft gebracht. Dat moet LB11 dan wel bewijzen. Daarvoor moet zij de héle keten van handelaren laten zien, die – als het goed is – terugvoert tot een handelaar uit het officiële Hennessy distributienetwerk. Pas dan heeft LB11 bewezen dat de flessen whisky ‘met toestemming van Hennessy in het verkeer zijn gebracht’. Dan zijn de merkrechten van Hennessy ‘uitgeput’. Zonder dit bewijs wordt merkinbreuk aangenomen. Het mag duidelijk zijn dat een parallelhandelaar zijn bron (het lek in de keten) niet wil prijsgeven - dan droogt zijn handel immers op! Hoe moet de parallelhandelaar omgaan met de onvermijdelijke ‘squeeze’, als hij zich wil verweren tegen de merkinbreukclaim? Het Hof Den Haag vond daar iets nieuws op: ten eerste heeft zij de informatie over de keten van handelaren aangemerkt als vertrouwelijke informatie. Vervolgens heeft het Hof een ‘confidentiality club’ ingesteld, bestaande uit één werknemer van Hennessy en één advocaat van Hennessy. Alléén deze twee personen krijgen toegang tot de vertrouwelijke informatie. Zij kunnen dan verifiëren of de merkrechten zijn uitgeput of niet. Deze informatie mogen ze uiteraard alleen gebruiken voor deze procedure en mogen ze niet met anderen delen. Als het voor de procedure nodig is dat ze documenten wel delen (met bijv. collega’s), moet alle vertrouwelijke informatie zwartgemaakt worden. Op overtreding is een enorme dwangsom gesteld, die kan oplopen tot € 3.000.000. Het is de eerste keer dat het Hof het relatief nieuwe wetsartikel art. 1019ib Rv toepast. Aardig te weten is dat het wetsartikel niet geschreven is voor een IE-procedure, maar afkomstig is uit de Richtlijn Bescherming Bedrijfsgeheimen. Een praktische, creatieve aanpak van het Hof die voor beide partijen in dit soort parallelimportzaken een vooruitgang is. Moïra Truijens |
|
A. Vogel oogdruppels: klinisch bewezen door Notified Body Reclame-uitingen van medische hulpmiddelen bevatten vaak claims over de werking van het product. Zo ook de televisiecommercial voor A. Vogel Extra Intensief oogdruppels: “Verzacht je droge ogen. A. Vogel oogdruppels geeft langdurige bevochtiging en verlichting.” Mag die claim worden gemaakt? Klager is verre van tevreden over de oogdruppels. Hij dient een klacht in bij de Reclame Code Commissie. Misschien helpen de oogdruppels bij droge ogen, maar bij zeer droge ogen “helpt het echt niet”. A. Vogel verweert zich dat de claims wel degelijk kloppen. Het product valt onder de categorie ‘medisch hulpmiddel klasse IIa’. Dat betekent dat het officieel is toegelaten op de Europese markt: de veiligheid en de werking zijn beoordeeld door een zogeheten ‘notified body’. De certificering blijkt uit de CE-markering met het registratienummer op de verpakking van de oogdruppels. Ook de KOAG/KAG vindt dat de TVC is toegestaan: de tekst is in overeenstemming met de door de Notified Body toegelaten geclaimde werking. De Voorzitter van de Reclame Code Commissie geeft A. Vogel gelijk. Bewijs van naleving van claims moet over het algemeen zijn gebaseerd op klinische gegevens. De Voorzitter overweegt dat de controle en goedkeuring door een Notified Body bij de beoordeling van de klacht over misleiding moet worden meegewogen. A. Vogel kon aantonen dat de Notified Body specifiek heeft geoordeeld dat de aangeprezen oogdruppel in de reclame-uiting geclaimde werking heeft. Daarom vindt de Voorzitter een verdergaande onderbouwing niet nodig. De klacht wordt afgewezen. A. Vogel mag blijven zeggen dat haar oogdruppels droge ogen verzachten en langdurige bevochtiging en verlichting geeft. Dit is een terechte en goede koers. Wanneer een Notified Body een bepaalde claim heeft beoordeeld en goedgekeurd, dan is nader bewijs van de claim door de adverteerder niet nodig. Uiteraard moet de tekst in de reclame-uiting wel in overeenstemming zijn met de door de Notified Body goedgekeurde werking. Dit is ook in lijn met het beoordelingsbeleid van de KOAG/KAG. Ebba Hoogenraad |
|
De sta-zakjes van Capri Sun: handig, maar niet (langer) beschermd Wie kent ze niet, de iconische sta-zakjes van Capri Sun. Sinds 1969 verpakt Capri Sun haar vruchtensappen in flexibele, aluminiumkleurige sta-zakjes. Het sta-zakje heeft vele voordelen. Het materiaal zorgt ervoor dat het vruchtensap lang gekoeld blijft, de vorm maakt het meenemen gemakkelijk en voorkomt morsen. Het enige nadeel is dat de hoge functionaliteit van het sta-zakje nu juist een dealbreaker is voor merkenrechtelijke bescherming. In 1997 liet Capri Sun de vorm van het sta-zakje als merk registreren. Op basis van dit vormmerk startte Capri Sun een procedure tegen Riha, een producent van onder meer vruchtensappen in – je raadt het al – sta-zakjes. In reactie hierop stelde Riha een vordering tot nietigheid van het vormmerk in. Zowel de rechtbank als het Hof Amsterdam gingen hierin mee en verklaarden het vormmerk nietig. De reden: de vorm is zozeer functioneel/technisch bepaald, dat hieraan geen merkenrechtelijke bescherming kan worden toegekend (de ‘techniekexceptie). Ook bij de Hoge Raad kreeg Capri Sun geen gelijk. In het arrest bespreekt de Hoge Raad de techniekexceptie uitgebreid. Als er alternatieven zijn waarmee dezelfde technische uitkomst kan worden verkregen, maakt dit niet dat de techniekexceptie niet van toepassing is. Capri Sun was nog voor een ander anker gaan liggen: slaafse nabootsing. Maar ook die route loopt dood. De Hoge Raad herhaalt de regel uit Lego/Mega Brands. Als er redelijkerwijs geen gelijkwaardige alternatieven (wat betreft deugdelijkheid en bruikbaarheid) mogelijk zijn om af te wijken van de vorm en zo verwarring te voorkomen, dan kan het voldoende zijn om qua kleurstelling en naamsvermelding afstand te nemen. Met andere woorden: een afwijking in de vorm van het sta-zakje is niet nodig, zo lang de print maar voldoende afwijkt. Hoge Raad is overtuigd dat er voor de sta-zakjes redelijkerwijs geen gelijkwaardige alternatieven bestaan. Concreet betekent dit voor Riha dat de verpakking van haar vruchtensap in een sta-zakje is toegestaan: zij wijkt met de door haar gekozen kleurstelling en naamsvermelding voldoende duidelijk af van de verpakking van Capri Sun. Lisanne Steenbergen |
|
Korting op ALLES!* “Tot wel 30% korting op alles*”, “KORTING OP HÉÉL DE SITE*, wees snel!”: bekende kreten op websites, in mailboxen en in folders. Betekent “alles” of “HÉÉL” dan ook echt dat er korting op alles wordt gegeven of zijn er uitzonderingen mogelijk? De Reclame Code Commissie (RCC) oordeelde dat dit kan zolang je maar op adequate, niet-dubbelzinnige wijze op die uitzonderingen wijst. De RCC behandelt een klacht over een advertentie van Groupon die per email was verspreid: “Salaris is er – tot 30% EXTRA korting op héél Groupon, wees snel” en “EINDIGT MORGEN KORTING OP HÉÉL GROUPON Tot 30% korting op alles”. Onderaan de pagina staan de beperkingen: het gaat om een korting van 5% tot 30% op Lokale Hotels & Reizen, de korting is maar geldig op 3 deals, en de maximale korting is €20 per deal. Sommige deals zijn uitgesloten. Lang niet zoveel korting als je zou verwachten bij “korting op alles”. De klager hekelt dat er “aan de lopende band” wordt gecommuniceerd dat de korting voor “héél Groupon” geldt, maar er vervolgens toch deals zijn uitgesloten. Groupon verweert zich door te stellen dat in de uiting staat “tot 30% korting”, waaronder dus ook 0% korting valt. Dat verweer slaagt (gelukkig) niet. Ten tweede zegt Groupon dat onderaan elke mailing melding wordt gemaakt van de beperkingen van de aanbieding. Desondanks zal Groupon in het vervolg bij “heel” en “alles” een asterisk (*) zetten die verwijst naar de uitzonderingen. De RCC stelt voorop dat de adverteerder bij het gebruik van absolute woorden als “heel” en “alles” op adequate en niet-dubbelzinnige wijze op de uitzonderingen moet wijzen. Dat gezegd hebbende, kan de RCC zich vinden in de toevoeging van de asterisk door Groupon en beveelt zij Groupon alleen voor zover nodig nog aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Moraal van het verhaal: geef gerust korting op “alles”, maar wees – tenzij je de volledige website in de sale zet – duidelijk over uitzonderingen! Mathijs Peijnenburg |
|
Als een merk niet normaal is gebruikt: gewoon opnieuw registreren? Mag je een merk opnieuw registreren als het vijf jaar niet is gebruikt? Dan kan het merk immers vervallen worden verklaard. Of laat de regelgeving zo’n herhaald depot niet toe? In de zaak Pelican had het Gerecht in 2012 al beslist dat een depot niet exact mag worden herhaald, tenminste niet als het doel bij het identieke depot is om de regels voor gebruik te omzeilen. In de zaak MONOPOLY heeft de Kamer van Beroep die zienswijze nu genuanceerd. De Kamer van Beroep van EUIPO besliste in een nietigheidsprocedure over het MONOPOLY merk dat de regels voor verval er niet voor niets zijn. Hasbro omzeilde de gebruiksplicht iets minder opzichtig: een eerder depot was niet precies op dezelfde manier herhaald maar net anders. MONOPOLY was ook voor andere waren en diensten aangevraagd, dit naast de waren onder het oude (gebruiksplichtige) merk. In feite was het merk zelfs in 15 jaar tot viermaal toe geregistreerd. Hasbro bevestigde dit haar wel goed uitkomt, want zo hoeft zij niet telkens gebruiksbewijs te verstrekken in procedures en opposities. Zo zijn de regels niet bedoeld, oordeelt de Kamer van Beroep. Het nieuw gedeponeerde merk is nietig voor de waren die ook al onder het oude (gebruiksplichtige) merk vallen. Voor de uitbreiding is het merk wel geldig. En dus zal Hasbro dat gebruiksbewijs voor de waren onder de oudere inschrijving toch moeten laten zien als zij het merk wil inroepen. Maarten Haak |
|
Nieuwe campagne SRC: “#Ad. Herken de reclame op internet” Op 27 augustus 2019 lanceerde de Stichting Reclame Code (SRC) een campagne onder de naam "#Ad. Herken de reclame op internet". Doel: het onderstrepen van het belang van transparantie rondom reclame via social media. De SRC geeft op zijn website uitgebreide informatie over het onderwerp, waaronder een adviestool, een do's & dont's cheatsheet, FAQ's en als klap op de vuurpijl een heuse #Ad-toolkit met onder meer logo's om reclame op social media mee te labelen. Zie: https://www.reclamecode.nl/social/ Daniël Haije |
|
Interview met Moïra Truijens Wil je iets over jezelf vertellen? Ik ben sinds 2005 advocaat, en vanaf 2014 met veel plezier bij Hoogenraad & Haak. Daarvoor werkte ik in de muziek als celliste. Ik speelde o.a. bij Herbert Grönemeyer en Bløf. Met mijn Franse man en ons dochtertje van 4 woon ik in Amsterdam, in de Jordaan. Mijn specialisatie ziet op alles wat raakt aan intellectueel-eigendomsrecht: merken, mode en productdesign en ook het octrooirecht. Wilde je altijd al advocaat worden? Nee ik geloof het niet, wel heb ik mij altijd actief tegen onrechtvaardigheid verzet – toen ik 9 jaar oud was schreef ik al een brief aan de minister. Aan het einde van het schooljaar mocht ik van de meester mijn schriftje met tekeningen niet meenemen: “Dat is eigendom van de school, dat heeft de minister zo bepaald.” Ik schreef de minister dat ik die regel niet begreep, want wat moest de school nou met mijn schriftje? En ik wilde het graag aan mijn oma geven. Van auteursrecht had ik toen nog niet gehoord! De minister antwoordde dat de regel waarnaar de meester verwees (inderdaad) niet bestond, en dat ik in overleg met de school een oplossing moest vinden. Uiteindelijk kreeg ik het schriftje natuurlijk alsnog mee. Welke zaak is je het meest bijgebleven? Moeilijk te kiezen! Een van de zaken is zeker die voor een bekend internationaal concern in o.a. schoonmaakproducten, waarbij ik – om bewijs te leveren van een bepaalde stelling – samen met hun R&D technici in Amerika zelf een test heb ontwikkeld, simpelweg omdat die nog niet bestond. Heel veel uitpluiswerk, urenlange discussies met techneuten, vervolgens een vertaalslag maken naar ‘gewonemensentaal’ en verder veel studietijd om tot een zo objectief mogelijke test te komen. Die test maakte dat de stelling bewezen kon worden en de zaak gewonnen werd. Of de zaken voor een bekend sportmerk over drie vs twee strepen, uitdagend en ontzettend leuk om te doen! Maar ook een recente zaak voor een familiehotel over hun handelsnaam; het doen en uiteindelijk winnen van die zaak was niet iets puur zakelijks of juridisch. Het menselijke aspect was daar minstens zo belangrijk en goed om niet uit het oog te verliezen. Welke ervaring uit het werken in de muziek neem je mee in de advocatuur? Altijd goed voorbereid zijn! En vooral ook het aanzetten van de knop «licht uit, spot aan» bij een pleidooi bijvoorbeeld. Net als bij een concert draait zo’n zaak vaak om het moment, je krijgt maar één kans. Of je trein vertraagd is, je een gebroken nacht met een ziek kind had, of een dierbare in het ziekenhuis ligt: je moet je voor 200% concentreren en je ding doen. Op dat (korte) moment telt even niets anders. Zoiets speelde ook tijdens een concert in de Gelsenkirchen Arena met 60.000 man publiek waar die avond dvd-opnames gemaakt werden. Vlak voordat ik aan een cellosolo begon, zag ik ineens een spin mijn instrument oplopen. Een spin! De cameraman stond naast me en had al vol ingezoomd. Het opnamelampje brandde, mijn inzet naderde - het liefst was ik gillend weggerend, maar dat was geen optie. Dus echt: knop om, concentreren en gaan. Wat doe je in je vrije tijd? Heel cliché: ook ik breng graag zoveel mogelijk tijd door met mijn gezin, familie en vrienden. Verder hou ik van muziek maken en luisteren. Verandert er veel nu je partner bent bij Hoogenraad & Haak? Ja en nee, het werk blijft inhoudelijk hetzelfde, maar ik ben nu zelfstandiger en kan daarmee mijn praktijk beter uitbouwen. Ik heb er zin in om in deze nieuwe rol samen te werken met cliënten, octrooi- en merkengemachtigden en niet te vergeten mijn kantoorgenoten - van elkaar leren, elkaar scherp houden, en een beetje lol maken ook! |
|
Hoogenraad & Haak advocaten is een onafhankelijk advocatenkantoor in de top van de markt met een hoge ranking in o.a. Chambers Global, Legal500, WTR1000 en Best Lawyers. Wij zijn specialisten op het gebied van: - reclamerecht - intellectuele eigendom - food law - commerciële contracten Wij adviseren en procederen in complexe geschillen, vaak ook met een grensoverschrijdend aspect. We denken met bezieling mee, en leveren goed doordachte en strategische adviezen die in de praktijk ook uitvoerbaar zijn. En als het even kan, komen we in een vroeg stadium met een creatieve oplossing (hoe kan het wél?). Wil je meer weten over ons werk of onze mensen? Elk kwartaal sturen wij deze UPDATE over ontwikkelingen binnen onze aandachtsgebieden. Het is geen advies. Als je vragen hebt over een specifiek onderwerp, bel of mail ons dan even. En stuur de UPDATE vooral door aan andere geïnteresseerden (inschrijven kan trouwens hier). Persoonsgegevens worden alleen gebruikt voor verzending van de UPDATE. Er is ook een Engelse versie. Eindredactie: Maarten Haak Hoogenraad & Haak Emerald House Jozef Israelskade 48-G 1070 KB Amsterdam e info@hoogenhaak.nl t 020 – 305 3066 www.hoogenhaak.nl kvk 34314579 |
|
|
|