Hoppa, deze nieuwsbrief is weer helemaal uit de kunst!
| | | Wie van balkons houdt en graag in Den Haag woont, kan gaan pingelen met voetbalmakelaar Rob Jansen. Want die heeft zijn bijzondere huis, met net zo’n bijzonder interieur, in de etalage gezet.
|
| | |
| | | Corporaal Nederland stond er afgelopen zomer weer niet goed op. Geweldsincidenten bij het Amsterdamsch Studenten Corps zorgden - terecht - voor ophef in ons landje. Quote-columnist Maarten de Gruyter, zelf ASC'er, pleit er voor dat fysiek geweld uiteraard bestraft en uitgebannen moet worden, maar dat de vormende cultuur van het corps moet blijven bestaan. 'Gepamperde jongvolwassenen moeten toch uit hun comfortzone kunnen worden gehaald?'
|
| | |
| | | Hij speelde potjes backgammon voor $100.000 en had de mooiste vrouwen aan zijn arm. Allemaal op kosten van geldbeluste verzamelaars. Zijn naam? Inigo Philbrick.
|
| | |
| | | Oude tijden herleven in de nieuwe C-Klasse.
|
| | |
| | | Legio Quote 500-leden die kunst verzamelen, een aantal dat hobbymatig zelf crea-bea (of -bert) poogt te doen, een enkeling die een meester blijkt. Richard Westerhuis is in willekeurige volgorde ondernemer, investeerder, kunstfotograaf. Van honderden ruggen in/uit investeringen naar honderden - échte - ruggen op zijn krukje. Onder andere.
|
| | |
| | | ‘Kunst is het vaccin in het post-coronatijdperk’, hoorden we een wijs man zeggen. Reden om de nieuwe Quote in het teken van kunst te zetten. Zo bezochten we Bert Kreuk, die in Marbella een huis bouwt rond zijn verzameling schilderijen, die hem naar eigen zeggen zo de Quote 500 in helpt. Het werd leuk met Kreuk, vooral omdat hij niet te beroerd is ook de minder fraaie kanten van de sector te belichten. ‘In de kunstwereld word je achter mekaar genaaid, voor elke cent.’ Verder vindt u in de kunstquote een verhaal over ’s werelds brutaalste kunstfraudeur, adviezen voor collectioneurs in spe en een verslag van een bezoek aan hedendaagse portretschilders, die net als in de Gouden Eeuw hun clientèle tellen onder ’s lands rijksten. ‘Sommigen worden vrienden, bij anderen moet ik door de personeelsuitgang.’
|
| | |
|
