Lieve lezer, Het moet 2010 zijn geweest, misschien 2011, in elk geval een jaar waarin ik nog niet zoveel te vertellen had, en we hadden haast. Toeristen in hoofdsteden hebben eigenlijk altijd haast, al weten ze nooit precies waar ze naar onderweg zijn. De ober in het café waar mijn moeder en ik zojuist hadden geluncht vouwde met een geoefende, repetitieve beweging bestek in paarse servetten aan de bar. ‘Ent-schuldigung?’ Mijn Duits was traag en moeizaam: nog geen twee uur eerder waren we onze trein uit gepuft op het Hauptbahnhof. ‘Ja?’ De man hield zijn ogen op zijn taak, zijn handen gingen door met de snelle bewegingen. Vork, mes, vouw. Vork, mes – ‘Ich möchte gerne erzählen.’ De beweging stopte. De man legde een vork neer en keek, eindelijk, naar me op. ‘Was möchten Sie erzählen?’ De verwarring duurde maar kort. We lachten. ‘Bezahlen. Ich möchte gerne bezahlen.’ Een minuut later stapten mijn moeder en ik naar buiten. Zij wees omhoog: ‘Kijk, Jugendstil.’ Maar ik stond in mijn gedachten nog naast de bar, naast de ober die zijn noeste arbeid op een drukke namiddag direct had stilgelegd toen zich een verhaal aandiende. Ik denk dat als ik mijn best zou doen, ik het restaurant terug zou kunnen vinden. Ik zou er nogmaals langs kunnen gaan; hij zal er nog steeds werken – hij zag eruit als een man die zijn leven lang in hetzelfde Berlijnse eetcafé zou werken. Ik zal een plaatsje vinden achterin, wachten tot hij me de menukaart zal komen brengen. Hij zal me de kaart overhandigen, we zullen vriendelijk naar elkaar knikken, ik zal opmerken dat hij in het tussenliggende decennium geen haar is veranderd, en vlak voordat hij zich zal omdraaien, om terug te lopen naar de keuken, waar een bestelling ongeduldig op hem zal staan wachten, zal ik hem tegenhouden, met een hand op zijn onderarm en een houterig: ‘Entschuldiging.’ Liefs, Marte Hoogenboom Chef Magazine |