Hoe beïnvloeden kinderen jouw taalgebruik in verhalen? Het lastige is dat uitdrukkingen van nu morgen alweer veranderd zijn. Als je hippe termen van nu gebruikt, kan je boek juist voor jongeren alweer heel snel ouderwets overkomen en net de plank mis slaan. Want is iets nu vet, gaaf, cool, super, hard, flex, lit of goat? Soms schrijf je een boek dat zich specifiek in een bepaalde tijd afspeelt, bijvoorbeeld in de coronaperiode, dan kun je ook heel goed termen uit die tijd gebruiken. Maar ik probeer het in mijn verhalen meestal toch te vermijden. Of wat meer algemenere woorden te gebruiken die dan misschien niet helemaal hip zijn, maar waarvan iedereen wel weet wat er bedoeld wordt. Wat ik wel doe, is soms aan kinderen vragen welke woorden ze nu voor iets gebruiken. Bijvoorbeeld: hoe noemen jullie nu een sukkel in de klas? Dan probeer ik uit de antwoorden die ik krijg de minst tijdgevoelige te gebruiken. |