Lieve lezer, Als Chef Literair dacht ik tijdens het selectieproces van fictiestukken voor ons nieuwe magazine veel na over het Aaah!-gehalte van een tekst, iets wat enigszins absurd en ongrijpbaar voelde. Want wat betekent een thema als 'Aaah!' voor fictiestukken? Om er grip op te krijgen, dacht ik aan een van mijn eerste dagen bij de studie Nederlands. EN JEU, schreef mijn literatuurdocent op het whiteboard – waarbij naar het Frans werd gegrepen om het belang van de frase aan te tonen. En jeu laat zich vertalen naar de vraag die doorklinkt in de fictiestukken van Magazine 3: wat staat er op het spel? In de poëzie van Emma Zuiderveen is dat duidelijk: ‘In de 840 km lange rivier van Tsjechië naar de Oostzee / drijven duizenden dode vissen. Verslaggevers filmen / tussen rotsen en kadavers een paar stervenden naar luchthappen.’ Op het spel staat de toekomst van deze wereld, waarvan de bedreiging zich openbaart in de ramp die in de zomer van 2022 in de rivier de Oder plaatsvond. Wat staat er op het spel? Misschien nog vaker ligt het antwoord besloten in de personages van fictiestukken. De urgentie komt niet van buiten, maar van binnenuit. Het fluistert en sluimert in het beeld van de nerveus tikkende voet van de hoofdpersoon, in één zweetdruppel die haast onopgemerkt over een voorhoofd naar beneden loopt. Het klinkt door in de manier waarop Hannah Boekestijn het hoofdpersonage in haar stuk onderkoeld laat vertellen over de heftige omstandigheden waaronder ze als vrouw opgroeide. Aaah, murmelt het verhaal zachtjes in je oor. Andere fictieschrijvers in het nieuwe magazine vangen dit gevoel in magische beelden, zoals Nelson Morus in zijn verhaal doet: ‘De glaspartijen waren net helemaal over het dak heen, toen de kraan van gedachten leek te veranderen. Het glas kwam traag terug tevoorschijn.’ De urgentie en spanning hangt boven zijn verhaal als deze glinsterende glaspartij: spat hij uit elkaar op de grond, of blijft hij hangen? In het verhaal van Feico Sobel komt de glaspartij donderend naar beneden en spat uit elkaar, als een jonge toneelspeler model staat voor een groep hongerige, koffieslurpende schildercursisten: ‘Na een monkelend lachje blijft zijn mond half open staan. Vlezige roze tong achter witte snijtanden. Ik probeer onder de paardendeken uit te komen, waar hij op is gaan zitten. “We hadden een poosje geen model. Dat is echt heel lastig.” Weer die open mond. Misschien is het een tic. Ik knik.’ In het vervolg ontspoort de schilderles langzaam maar zeker volledig. Hoe? Probeer het je alvast voor te stellen, of wacht totdat je het nieuwe magazine in handen hebt. Voor degenen die dat nog niet gedaan hebben, je hebt nog maar tweeënhalve dag om te bestellen. Aaah! Verontruste groet, Charlotte Duistermaat Chef Literair |